Berkenlaan 028

Bebe, J.B. Willemsen v.o.f., plukky en Tinus P

Opkomst en verval van de Silvoldse tricotindustrie

Door Willie Dieker en Robbie Wolters

In 2003 kwam er een einde aan ruim vijftig jaar Silvoldse tricotindustrie, toen TINUS P. zijn deuren sloot. In deze bijdrage gaan Willie Dieker en Robbie Wolters in op het wel en wee van deze ooit zo bloeiende bedrijfstak. Behalve de genoemde TINUS P.  komen hierna BéBé Tricotage Fabriek Silvolde, Tricofabriek J.B. Willemsen en Plukky Babykleding B.V. aan de orde.

1. BéBé Tricotagefabriek Silvolde

Toen Ben Willemsen en Arie Kloos, twee collega’s van tricotfabriek Albert Westerman te Lichtenvoorde, na de oorlog de vraag naar babykleding zagen groeien, besloten ze samen een bedrijf te beginnen. In het netwerk van Kloos vonden ze een financier,

Van Amstel, een telg uit een bekende Twentse textiel familie. De keuze voor Silvolde als vestigingsplaats werd bewust gemaakt, omdat hier voldoende arbeidsaanbod was.  

In de Nederlandse Mercuur van 29 november 1946 vinden we onder nieuwe inschrijvingen Tricotfabriek, voor baby-benoodigheden “Bebe” N.V. in oprichting. Silvolde, Kerkenstraat B 26, fabricage van en handel in baby- en kindertextiel. Vennoten E.R.S. Krudop en J. van Amstel.

In 1947 begonnen Willemsen en Kloos met hun bedrijf in de Kerkstraat B 26 naast de oude brandweerkazerne bij de familie Van Raay. Veel Silvoldenaren dachten dat de naam een verwijzing was naar het geluid dat de baby’s produceerden: beh beh.

Willemsen en Kloos gingen aanvankelijk samen in één auto van Lichtenvoorde naar Silvolde. In 1950 verhuisde de familie Willemsen naar Silvolde om op de hoek van de Schoolstraat met de Berkenlaan in twee duplexwoningen van Ten Brinke (die als bijnaam ‘de konkel’ had) te gaan wonen. Kloos bleef in Lichtenvoorde wonen.

    

 Aanvraag bouwvergunning 1949                  Verleende bouwvergunning 1949

Op 8 juli 1949 vroegen Willemsen en Kloos samen met Wm. Hebly Architect B.N.A. te Aalten vergunning aan bij ‘Heeren Burgemeester en Wethouders van WISCH’ voor het bouwen van een textielfabriek aan de Oude Dinxperloseweg 4 kruising Munstermanstraat  (later Berkenlaan 28, nu de Dennenberg in Silvolde). De inhoud van de fabriek was 3.411 m3, de oppervlakte 27 x 30 is 810 m2. De raming van de kosten bedroeg 50.000,- gulden. Het fundament zou 65 cm diep komen te liggen en ter zwaarte van twee en een halve steen in basterd specie gemetseld worden. De muren zouden in gevelsteen worden uitgevoerd en voor de kap Nemaho spanten met gordingen en bebording van houtwolplaten gedekt met ruberoid. In het schaftlokaal waren veertig zitplaatsen gesitueerd. Voor de bouw van de fabriek was drie maanden geraamd.

In 1949 moest er voor het uitvoeren van werken boven de 500 gulden goedkeuring gevraagd worden bij het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting. Bouwmaterialen waren na de oorlog schaars en waren in distributie. De aanvraag werd namens de gemeente Wisch gedaan door G. Radstake en betrof 37 m3 gezaagd naaldhout, 1 ton betonijzer, 1 ton stalen buizen, 250 kg plaatijzer, 53.000 metselstenen en 40.000 kalkzandstenen.

Op 28 februari 1951 gaf de hoofdinspecteur-directeur v/d arbeid en hoofd van het 7e district zijn toestemming, mits er helder glas in de zijwanden geplaatst wordt en géén ondoorzichtig glas. Hij sprak verder zijn bezorgdheid uit over het schoonhouden van het melkglas dat in het plafond verwerkt wordt en wil een ventilatiekanaal vanuit de kelder naast het rookkanaal.

Aan de zijde van de Terborgseweg bouwden familie Kloos op nummer 30 ( Nu in 2019 de woning van de familie Frank Helming) toen de fabriek sloot is er in de garage van Kloos nog op kleine schaal produktie geweest.
Dokter Bisterbosch sr. bouwde op nummer 32 een woning naast Kloos..

In de begintijd van de fabriek werd het kantoor bemand door Gerry Keizer (de zus van Keizer sr. uit Terborg) en Riet Wouters (de dochter van de directeur van het postkantoor in Terborg). Op de breierij zaten Th. Kuiper (‘Teetje’), Wim Prinsen (Willem Tell schutterij) en Jan Mijnen (van café ’t Molentje). Op algemene dienst treffen we aan Boksma (die in de Kerkstraat woonde, achter de bakkerij van Chris Wolters). Boksma combineerde deze baan met een deeltijd betrekking als machinist op de GWT goederentram, die in deze tijd nog door Silvolde kwam. Als magazijnmeester was  Duijnisveld aangesteld (deze woonde in de Prins Bernhardstraat, tegenover meubelfabriek S.J. van de Kemp).

Toen de fabriek goed draaide, wilden Willemsen en Kloos hun schuld gaan aflossen bij Van Amstel. Dit was echter niet de bedoeling van de financier. Niet lang daarna werd duidelijk waarom. De zoon van de financier, Van Amstel jr., werd benoemd tot de derde directeur. Door de week verbleef Van Amstel jr. in hotel Harbers.

Ben Willemsen zag dat het bedrijf te klein was voor drie directeuren en vond dat zijn positie werd ondermijnd. In 1956 nam hij op 42-jarige leeftijd en vader van tien kinderen ontslag als directeur van de BéBé en begon in zijn eentje met tricotfabriek J.B. Willemsen v.o.f.  Later in het verhaal komen we hier op terug.

Kloos woonde naast de fabriek met zijn vrouw en drie dochters (Hanny, Jeanet en Marion) en bleef bij de BéBé werken.

  

In 1956 maakte de BéBé gebreide textiel van acryldraad zoals bovenkleding truitjes, broekjes, jasjes.

Foto: afscheid van de heer Boksma, die daarna met zijn vrouw naar Drenthe vertrok met personeelsleden:
Voorste rij : Lies ? , echtpaar Boksma, Ans ?
Achterste rij : de heren Kist , Disbergen , Van Braak , Tieben , Colstee en Van Loosen

De afdelingen in de fabriek bestonden uit de breierij waar lange lappen stof van acryldraad werden gemaakt. Deze werden met stoom geperst en daarna in de snijafdeling op maat gesneden. Met naaimachines werd de kleding in elkaar gezet en met lock machines werden kraagjes, boordjes en knoopsgaten gemaakt.

De producten gingen van hieruit naar de bundeltafel voor kwaliteitscontrole, het aanhechten van kaartjes en inpakken. Alles werd per dozijn verkocht en verpakt. Transport naar de klanten ging met Van Gend en Loos of de GTW.

De fabriek had meerdere thuiswerkers die eenvoudige werkzaamheden deden zoals het afknippen van draadjes, knoopjes aanzetten en strikjes opzetten. Het werk werd bij de thuiswerkers afgeleverd en opgehaald met een VW bedrijfsbusje. Chauffeurs waren de heren Hengeveld en Tieben. Afgerekend werd er tegen stuk tarief.

De thuiswerkers werden ingezet bij spoedgevallen. Bij de dames Pothof en Rotgans klopte je nooit tevergeefs aan en de klus was snel geklaard.

Bij de fabriek was een personeelswinkel waar de werknemers en buurtbewoners op maandag en donderdagavond tegen sterk gereduceerde prijzen tweede keus konden kopen.

De BéBé produceerde alleen wat verkocht was. Van Amstel jr. ging erop uit met een monstercollectie (de monstercollectie werd hoofdzakelijk gemaakt door Annie Rutgers Wesseling) en haalde daarop orders binnen. C&A was een van de grootste klanten.

De artikelen werden allemaal gecodeerd. Zo was 65 het nummer voor een trui en voor een artikel met lange mouw eindigde het artikelnummer op een even getal.

De foto is gemaakt in de kantine van de BéBé .
achterste rij: Coby Franken en Hetty Vossers - Vriezen
voorste rij:    Riek Aarnink , mevrouw ???, Gerrie Strikwold,  de heer Kist, Wim Prinsen ,mevrouw ???

1974 ontslagbewijs van Hetty Vossers - Vriezen.

Bij de BéBé was het goed werken. Er was een kantine waar soep was tussen de middag en er was een soort van fietsenplan. Als je met de trein kwam of verder weg woonde zorgde Van Amstel voor een fiets. Stempelklok en toeter voor begin en einde van de werktijden ontbraken.

Lonen werden elke week contant uitbetaald, in het begin met een handgeschreven loonbriefje later met een loonstrook.

Wim Colstee, die in Winterswijk woonde, reisde zes jaar per trein op en neer. De trein ging één keer per uur en er ging veel reistijd in zitten. De BéBé kocht een bedrijfswoning in Silvolde en verhuurde die aan de familie Colstee.

Het Dafje van de cheffin confectie, Gerrie Pruijs, werd wekelijks gewassen door een personeelslid van de BéBé bij garage Boer in Terborg.

Velen herinneren zich nog het personeelsfeest met Arne Jansen en Les Cigales in zaal Harbers.

Er was gelegenheid om voor je eigen kinderen kleding in elkaar te zetten.

Met kerst was er een kerstpakket en werd een deel van het vakantiegeld als gratificatie uitgekeerd.

Foto: de heren Van Amstel in 1974 op de bruiloft bij Dinie Scheuter – Te Pas
De heren Van Amstel kwamen op kraamvisite en bezochten bruiloften van de personeelsleden. Van Amstel senior reed in een Rover en junior had een Amerikaanse slee van het merk Chrysler.

Personeelswerving gebeurde door een bord voor de fabriek te plaatsen met de tekst: Modinettes gevraagd, ook werden er advertenties geplaatst in plaatselijke krantjes. 

In het midden van de jaren zestig werden de oude naaimachines en tafels vervangen voor moderne tafels en nieuwe naaimachines  van o.a. Rimoldi en Union lock machines. Kloos en Colstee verzorgden de installatie. Er werkten toen circa 60 medewerkers.

De directie werd nog altijd gevormd door Van Amstel sr. en jr. Op kantoor zaten Francis Rikken, Dinie te Pas en Van Loosen. Op expeditie en magazijn troffen we Han van Braak , Tieben Hengeveld en Coby Franken aan. Gerard Gijsbers deed de planning. Op de kantine zat Hetty Vossers. Als breiers  waren de heren Hendriksen, Kist en Disbergen actief. In het atelier tenslotte zaten cheffin Gerrie Pruijs, Marietje en Annie Rensen, Lenie Engel, Rinie Willemsen, Coby Pasman, Gerrie Peppelman, Fien Tuunte, Gerrie Strikwold, Riet Hunting, Coby Franken, Riek Aarnink en Doortje Brus.

Begin jaren zeventig werd er ingebroken waarbij de kluis op kantoor met snijbranders open werd gemaakt, het was een enorme chaos.

Dinie Scheuter te Pas kwam in 1968 in dienst op kantoor en bleef als laatste werkneemster samen met Van Amstel tot en met 16 mei 1975, toen sluiting door faillissement volgde.

Dat faillissement in 1975 ontstond door de goedkope import van babykleding uit China. De inkoop van de garens was voor de BéBé duurder dan het kant klare product uit China. C&A viel af als klant.

In 1992 organiseerde Gerrie Peppelman – Dierssen een reünie voor oud medewerkers van de  BéBé.

Het enigste wat van de BéBé overgebleven is zijn op de hoek Berkenlaan Munstermanstraat een dennenboom en een berkenboom die door Boksma geplant zijn.

2. Tricotfabriek J.B. WILLEMSEN V.O.F.

De BéBé maakte alleen maar bovenkleding. Toen een klant van de BéBé, een grossier uit Arnhem, Willemsen duidelijk maakte dat er juist behoefte was aan babyonderkleding omdat het machinepark hiervoor eenvoudiger kon zijn, was de keuze snel gemaakt.

Tricotfabriek J.B. Willemsen v.o.f. werd gestart in 1956. De eerste productieruimte werd ingericht aan de Prins Bernhardstraat in de materiaalloods van aannemers gebroeders Van der Kemp (achter de kruidenierswinkel van familie Zondag ). Bij een handelaar werden twee gebruikte breimachines gekocht, op een veiling enkele confectiemachines, er werd een grote lange tafel getimmerd en de smid maakte het afrolapparaat voor de stof.

In september 1956 was er beperkte productie mogelijk. De zonen van Willemsen, Marcel en Vincent, waren nog scholieren maar elk vrij uur waren ze op het bedrijf. De eerste Silvoldse meisjes op het bedrijf waren Ietje Willemsen uit de Prins Bernhardstraat tegenover schoenmaker Kramer en Mientje Gries uit de Schoolstraat.

Het bedrijf draaide prima en de ruimte was al snel te klein, er werd een grotere ruimte gezocht en gevonden. Klompenmaker Jan te Kaat aan de Rabelingstraat was gestopt en hij bood zijn ruimte te huur aan. In 1958 was de verhuizing een feit. Het bedrijf groeide door en er kwamen meerdere meisjes werken zoals Lies Stoltenborg, Annie Thuis, Hannie Löhwenthal, Annie Gries (nichtje van Mientje, woonde aan de Ulftseweg 26 naast de dominee), Thea Sprenkeler (dochter van de schilder) en vele anderen. De breier Jan Mijnen stapte over van de BéBé naar Tricotfabriek J.B. Willemsen v.o.f. Meer magazijnruimte was nodig, daarom werd er op het terrein een houten kantoor gezet en het kantoor naar hier verplaatst.

In 1959 kwam zoon Marcel van school in het bedrijf en op 17-jarige leeftijd had hij het niet eenvoudig tussen de meisjes van midden twintig.

In 1961 groeide de firma hier uit zijn jasje en verhuisde naar de oude pannenfabriek aan de IJssel in Ulft, alweer naast de brandweerkazerne.

Marcel vervulde tussen 1962 en 1964 zijn diensttijd en kwam daarna niet meer op de boekhouding terug maar ging zich met andere taken bezig houden. Het bedrijf groeide gestaag. Enkele medewerkers uit die tijd: Ben Tangelder uit Silvolde was destijds magazijnmeester en Harrie van Ree uit Ulft was chauffeur. Veel Ulftse meisjes gingen er werken zoals drie van de familie Postulart met moeder Leny en twee nichtjes, vier zusjes Gries uit de Schoolstraat in Silvolde met twee schoonzussen, de familie Van Aken, moeder met dochter en zoon; het begon echt groot te worden.

Rond 1970 werd tegenover de sporthal aan de Industrieweg 15 in Ulft een eigen nieuwe fabriek gebouwd door de firma Lankveld. De bedrijfsvorm van de fabriek werd omgezet in een B.V. Vader Ben Willemsen die de boekhouding deed met zoon Marcel, die de inkoop van de stoffen en de productie regelde, waren de oprichters van Tricotfabriek J.B. Willemsen B.V.

Broer Chris was inmiddels in het bedrijf gekomen en hield zich bezig met de productie en de techniek. Een klant (grootwinkelbedrijf) kwam met een prototype van een nieuw product, double stretched, dat nog verbeterd moest worden, en vroeg Tricotfabriek J.B. Willemsen B.V.  dit verder te ontwikkelen.

Rond deze tijd waren er circa 20 medewerkers in dienst van de fabriek en circa 30 thuiswerkers. De meisjes in de fabriek werkten op tarief en aan de hand van een productiekaart werd er vrijdags contant uitbetaald. Het geld werd van de bank gehaald en over de loonzakjes verdeeld. Vader Ben wisselde eerst zijn privé bankbiljetten om voor nieuwe exemplaren, beduimelde biljetten in zijn portemonnee vond hij maar niets.

In 1975 kwam de eerste vrachtwagen en werden de producten afgeleverd bij C&A, Hema, Makro, V&D en andere klanten in Nederland en België.

Elke donderdagmorgen was er verkoop aan kooplieden die de producten afzetten op de markten. Hierbij kreeg Tricotfabriek Willemsen een tip om babyslaapzakken op de markt te brengen. Bij de firma Povel in het Duitse Recklinghausen waren ze te koop. Wölting uit Bad Rappenau was agent bij Povel en bij het bezoek aan de fabriek in Ulft zag hij wel wat in de rompertjes. Hij wilde deze in Duitsland op de markt brengen en binnen twee weken waren er 30.000 stuks verkocht.

De fabriek werkte nu in twee ploegendienst en groeide naar circa 100 personeelsleden, met de thuiswerkers werd gestopt. Deze werkzaamheden gingen naar de sociale werkplaats in Aalten. Personeel was moeilijk te krijgen, er was een aanbrengpremie voor een nieuw personeelslid. Tien Filippijnse vrouwen kwamen van Berghaus, dat het bedrijf verhuisde, en verder werkten er Turkse, Griekse, Hongaarse en Spaanse dames. Via een Belgische agent begon de import uit China en de productie van de babyslaapzakken in China.

Wölting verkocht enorme hoeveelheden in Duitsland en in samenwerking met hem werd in Bocholt Coconette g.m.b.h. opgericht. Wekelijks verlieten 20.000 rompers het bedrijf. 98% werd geëxporteerd. C&A bleef in Nederland als klant over.

Vader Willemsen werd in de jaren tachtig ziek. Zijn arts raadde hem aan de overdracht van zijn zaak te regelen. Tricotfabriek J.B. Willemsen B.V. werd overgenomen door de broers Marcel en Chris Willemsen. Willemsen sr. bleef nog vele jaren naar de fabriek gaan.

Plukky was een handelsmerk van tricotfabriek J.B. Willemsen V.O.F.
Na het faillissement van tricotfabriek J.B. Willemsen V.O.F. in 1993 werd een doorstart gemaakt onder de naam Plukky Babykleding B.V.

In 1982 werd op voordracht van Chris een nieuwe productie opgezet in Terborg, de AMCA (gebaseerd op de namen van Marcel en Chris). Er kwam een jonge breier, Arie Wittenbernds, in dienst voor de productie van een speciaal dubbel stretched doek voor de nu alom bekende romper productie. Verder werkten er tien meisjes. Gebroeders Van der Kemp bouwden een stuk aan de fabriek waardoor de productie uit Terborg naar Ulft verplaatst kon worden. De breiproductie werd uitbesteed.

De fabriek bleef groeien en veel van de productie werd geëxporteerd. Een deel van de productie werd geïmporteerd van De Umato uit Hongarije. Eind jaren tachtig werd de fabriek te klein en werd er een nieuw pand op industrieterrein De Rieze 1 in Ulft gebouwd. De import uit Kroatië werd opgestart, hier werkten bij Cakovec circa 80 medewerkers die de gehele productie deden voor Ebsco. C&A Nederland was opgegaan in Ebsco, de Europese inkoopafdeling van C&A waardoor de export naar België, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Spanje en Engeland op gang kwam.

Als gevolg van problemen in het buitenland met de verkoopdienst van Wölting en de buitenlandse belastingen trok de bank in 1993 buiten de schuld van de gebroeders Willemsen om het krediet in. Binnen twee dagen werd een goedlopende en hoogst moderne fabriek failliet verklaard. Wölting werd in Paraguay gearresteerd maar het leed was al geschied, vele mensen verloren hun baan. Er werd een bescheiden doorstart gemaakt met Coconette in Bocholt en Plukky Babykleding B.V. werd opgericht.

3. Plukky Babykleding

De directie van Plukky Babykleding B.V. bestond in 1993 uit Marcel en Chris Willemsen en Paul Kruip, de verkoopdirecteur voor het buitenland.

Plukky Babykleding werd weer gevestigd aan de Prins Bernhardstraat in Silvolde, nu in de voormalige glashal van de firma Ten Have. Later is er een nieuwe hal gebouwd die nu in gebruik is bij de autorijschool en het taxibedrijf van de gebroeders Berendsen.

In 1996 werkten er acht personen en trad Marcel, de oudste van de drie terug. Drie directeuren voor een bedrijfje van deze omvang was teveel van het goede.

In 1998 is het bedrijf samengevoegd met Jomo en vertrok het naar Enschede. Chris Willemsen, Paul Kruip, Betsie Lammers en Ben Tangelder gingen mee naar Enschede. Ben reed met Chris mee, maar die vergat regelmatig Ben op te pikken. Chris is na enkele maanden gestopt in Enschede en verder gegaan bij Tinus P. Ben is nog circa tien jaar tot zijn pensionering bij Jomo blijven werken.

4. Tinus P

Tinus P. werd in 1995 opgericht op hetzelfde adres in de Prins Bernhardstraat onder leiding van Tineke Willemsen - Van den Hurk, de vrouw van Chris Willemsen.

Na haar opleiding aan de Molenaar Fashion School in Amsterdam kreeg zij vanwege haar talent een contract om deze academie te promoten op een internationale beurs.

Ze koos voor een collectie babykleding in natuurtinten, waarmee ze groot succes had. Katoenen tricots, single jerseys, double streched badstoffen en zwartlakleer zorgden voor originele creaties.

Tijdens een wandeling in het zuid-Spaanse bergdorp Canillas de Aceituno ontdekten Tineke en Chris een tricotfabriek waar de productie uitgewerkt werd, de productie ging naar Kroatië.

Het gouden team van Plukky en een goed zakelijk inzicht maakten het merk binnen vijf jaar sterk in Europa. Echter in 2003 moesten Tineke en Chris om gezondheidsredenen abrupt stoppen met  Tinus P. Daarmee kwam er een definitief einde aan ruim 50 jaar tricot industrie en handel in Silvolde.

Op 21 augustus 2018 was Robbie in gesprek met Joop ten Have en Joop vertelde mij dat Tinus P de afkorting van Tinus Plotseling was.

Met dank aan: Chris en Marcel Willemsen

Diny Scheuter – Te Pas en Hetty Vossers - Vriezen

Riet en Wim Colstee

Ben Tangelder

Archief gemeente Oude IJsselstreek

Interview met Chris Willemsen 17 oktober 1982:

Door op de toets ctrl te drukken en aan het wieltje op de muis te draaien kunt u het onderstaande artikel vergroten en eenvoudiger lezen.

 

 

SilvoldePediA
Hoofdstraat 85
7061 CH Terborg
E-mail: robbiew52@gmail.com