Palmpasen

 

 

 

 

 

Palmpasen: De zondag voor Pasen. De zaterdag voor Palmpasen mocht iedereen beginnen met het verzamelen van eieren en lekkernijen. Tijdens de Palmpaasoptocht draagt men versierde palmpaasstokken mee.

 

De palmpaasstok is een met groen buxus of sparretak opgesierde tak of stok met broodfiguren zoals een broodgansje of eendje voor boven op de stok en een cirkelvomige broodkrans met een kruis van gevlochten deeg. Verder chocolade eitjes, appels en sinaasappels en andere lekkernijen , waarmee kinderen op Palmzondag rondgaan. Deze rondgang gebeurde vroeger min of meer in kleine groepen langs huizen waarbij giften werden ingezameld. Er werden liedjes bij gezongen zoals Pallem Pallem Pasen haantje op een stok en als hij er dan afvalt dan eten wij hem op of één ei is geen ei, twee ei is een half ei en drie eieren is een paasei.

 

 

Paasvuur: Het opruimen van de natuur door het verbranden van oude takken en rommel op een paasbult.

Paasbest: voor de pasen werden er nieuwe voorjaars en zomer kleren aangeschaft om er weer netjes bij te lopen.

Paasei: Gewone eieren koken met spinazie, uien of rode kool zodat de schaal groen, geel of rood kleurde. Na afkoeling werden de eieren ingewreven met spekzwoerd zodat ze mooi gingen glimmen..

 

Paaswensen: Tot de jaren vijftig was het gebruikelijk om met pasen speciale kaarten rond te sturen, zoals nu rond oud en nieuw gebeurt. Het gebruik is inmiddels zo goed als verdwenen.

Geraadpleegde literatuur: Vincent Dame Palmpasen in Achterhoek en Liemers 1987